FotoJeroen.nl

BEGIN STUDIO LOCATIE NAAKT SPORT 360 OVERIG TIPS VIDEO'S WORKSHOPS VRAGEN? INFO ENGLISH

Witbalans en Grijskaarten

Introfoto witbalans en grijskaarten

Het bepalen van je witbalans kun je aan de camera overlaten. Maar je kunt het ook zelf doen. Wat is nu de theorie erachter, wat zijn de valkuilen en hoe doe je het nu goed? Ik ga het je hier uitgebreid uitleggen.


Aan de hand van een grijskaart kun je de witbalans instellen. Is dat nu een mythe waar iedereen mee de mist in gaat of klopt het echt? En wat kun je nog meer met grijskaarten?

Download dit document in PDF

Inhoudsopgave

Lichtmeting
Kleurtemperatuur
Grijskaart voor witbalans
TL-verlichting
Kleurzweem verwijderen




Ik begin gewoon met de grijskaarten zelf. Wat zijn het nu? Zal ik een ingewikkeld verhaal afsteken of ze gewoon laten zien? Nou, ik ben fotograaf en ook nog eens een luie; dus een foto:

Een selectie grijskaarten

Hierboven een verzameling grijskaarten. Een kleintje om altijd bij je te hebben, daaronder een grote opvouwbare (gedeeltelijk op de foto) en zelfs ook nog eentje in een mooi plastic doosje (de andere kant is een kleurenkaart)

Grijskaarten dus in overvloed. En het valt ook op dat het niet allemaal hetzelfde grijs is. De ene is wat lichter dan de andere.

Wat kun je nu met grijskaarten? Dat is waar het in dit artikel deels om gaat. Je kunt ze gebruiken voor je lichtmeting maar ook om de witbalans te bepalen. D'r zitten wel wat haken en ogen aan. Een klein stukje theorie aan vooraf:

Lichtmeting

Je camera was (of is) een duur apparaat. Er zit een hele berg techniek in. Niet alleen een sensor om de afbeelding op vast te leggen. Ook een stukje elektronica om te bepalen hoe er scherpgesteld moet worden. Maar ook een stukje wat kan bepalen hoe de instellingen qua sluitertijd, diafragma en iso moeten zijn. Deze drie waarden bepalen namelijk de belichting van je foto. Is ie correct of misschien te donker of te licht?
Hoe bepaalt de camera dat eigenlijk?

In je camera zit dus ook een sensor die het licht meet. Dit kan op verschillende manieren. Het kan over een groot gebied of over een klein vlak. Dat is nu even niet aan de orde.

De camera moet uitgaan van een bepaalde waarde. Hij kan immers niet alles inschatten. Het is een apparaat en geen menselijk oog. Er moet een bepaalde standaard zijn. En deze standaard staat bekend als 18% grijs. Het gaat dan niet zozeer om een dekking van 18% grijs maar om de hoeveelheid gereflecteerd licht bij een bepaalde tint grijs (die hoeveelheid gereflecteerd licht is 18% van wat er in eerste instantie op valt.) Even uitgelegd; Wanneer we in belichting over 0% spreken, dan is het puur zwart, er word immers geen licht gereflecteerd. Praten we over 100%, dan hebben we het over wit. Alles daartussen is grijs. Natuurlijk zijn er kleuren maar dat maakt het er niet makkelijker op. Denk dus van zwart naar wit en alles wat daar tussenzit is dus een grijs gebied. Van donkergrijs tot lichtgrijs.

Het zonesysteem van Ansel Adams

Die 18%-grijs komt natuurlijk niet zomaar uit de lucht vallen. Lang, lang geleden was er een man. We praten wel over na de Slag bij Waterloo, dus zo lang geleden is het ook weer niet. In 1902 werd in Amerika Ansel Adams geboren. Je hebt misschien wel eens van de naam gehoord (zo niet, schaam je). Ansel Adams was een pionier op het gebied van de zwart/wit-fotografie en wist zichzelf dat helemaal meester te maken. Hij ontwikkelde ook een systeem waarin donker en licht in gradaties werden aangeduid. Lichtmeting destijds was meer kunst en vliegwerk dan de wetenschap die het nu is. Maar Ansel Adams maakte daar belangrijke stappen in om zo de weg voor ons te plaveien.

Hij ontwikkelde een zone-systeem waarin de wereld naar donker (zwart) tot licht (wit) werd ingedeeld. Met dit zone-systeem kon hij vooraf bepalen hoe hij zijn foto's moest maken om het maximale contrast te krijgen.

Het gaat er dus om hoeveel licht er gereflecteerd word, niet welke kleur licht. Zo werkte het ook in het zone-systeem van Ansel Adams en zo werkt het ook met de lichtmeting van de camera anno nu. Het licht wat gemeten word, is niet beïnvloed door de kleur van het licht wat er binnenkomt.

En zoals je kunt zien; in dit zone-systeem was, hoe verrassend, rond het midden een neutraal punt. Deze vijfde zone (zijn zones liepen in Romeinse cijfers van 0 tot IX) vertegenwoordigde dezelfde belichting als die van een heldere noorder hemel, een donkere huid of verweerd hout. Hoewel dit kleurgetinte onderwerpen zijn, is die kleur niet van invloed op de belichting.

Kleuren omgezet naar grijswaarden

Dat is misschien wat lastig te begrijpen; kleuren zijn niet van invloed op een lichtmeting. Lichtgeel en donkerrood zijn natuurlijk verschillende dingen en ja, die geven wel verschillende belichtingen. Maar het staat daar al in de naam; LICHTgeel en DONKERrood. Heb je kleuren met dezelfde intensiteit (dus allemaal even fel) dan is dat verschil er niet. Als voorbeeld:

Hier zie je drie kleuren in hun absolute waarden volgens het RGB-systeem. Puur rood, groen en blauw. Onderin zijn ze omgezet door de verzadiging eruit te halen. Je ziet dat het drie grijze vlakken van dezelfde tint grijs oplevert. Geen verschil dus.

Ansel Adams had dus al bepaald dat het grijs uit de vijfde zone ongeveer gemiddeld was. Dit kwam overeen met wat wij kennen als een belichting op midden-grijs oftwel 18% grijs (niet 50%, dat zou te logisch zijn)
Alle camera's en ook lichtmeters worden dus afgestemd op metingen op dat midden-grijs, op die 18%.

Een voorbeeld van een grijskaart

Wanneer je dus een meting wilt doen op basis van een losse grijskaart, dan moet je er voor zorgen dat deze kaart ook daadwerkelijk 18%-grijs is. En niet een dekking hebben van 18% grijs maar dus 18% licht reflecteren. Dat zijn twee verschillende dingen.
Maar hiernaast dus een grijskaart aan voor- en achterzijde.

Wat de voorkant en wat de achterkant is, dat moet je maar zelf bepalen. Wel is goed te zien dat de ene kant donker is en de andere kant licht. Ze zijn ook voor twee verschillende dingen bedoeld. De grijskaart op de linker foto komt overeen met midden-grijs, met 18% grijs dus. Deze kaart kun je gebruiken voor je lichtmetingen.
De rechterfoto toont de andere kant en is nagenoeg wit. Deze is belangrijk voor het bepalen van je witbalans.

Laat ik eerst eens zien wat er gebeurd als je beide kanten gebruikt voor je lichtmeting:

Een correct belichte foto met grijskaart

Deze foto is correct belicht. Ik heb vooraf de camera op een midden-grijskaart gericht. De camera kreeg dus het licht binnen waar de camera op is afgesteld. Dit resulteerde in een correcte lichtmeting van de camera. Als ik die waarden overneem in de camera (in dit geval 1/8 bij f/8.0 en iso 200) dan maak ik een correct belichte foto.

Een fout belichte foto met een grijskaart

Deze foto is dan weer alles behalve correct belicht. Ik heb de witte zijde van de grijskaart gebruikt. Die is bedoeld voor het instellen van een witbalans. Er werd door die witte zijde te veel licht gereflecteerd en de camera wordt dus van meer licht voorzien dan dat nodig is. De lichtmeting kan daar niet goed mee overweg, is ook wel logisch. Als ik de voorgestelde lichtmeting overnam, kwam ik tot deze foto. De waarden waren: 1/15 bij f/8.0 en iso 200. Veel te donker dus.

Nu zul je zo'n losse lichtmeting anno nu niet meer zo snel maken. Je vertrouwt op de meting van de camera of eventueel op een losse lichtmeter. Maar het laat wel zien wat er gebeurd als een camera dus verkeerde informatie binnen krijgt. Voor lichtmetingen gebruik je een 18%-grijskaart.
Knoop het in je oren.

Maar hoe zit dat dan met de witbalans?
Daar gaat dit stuk namelijk grotendeels over. Wat als ik de witbalans wil bepalen aan de hand van een grijskaart. Werkt dat dan ook zo? Niet dat ik nu meteen eenzelfde test ga doen met de witbalans, nee ook hier eerst nog even theorie:

Kleurtemperatuur

Het licht wat een lichtbron uitstraalt drukken we uit als kleurtemperatuur. Een kaars geeft een gelige gloed. Een gloeilamp is alweer wat minder geel. Een verlichting bij een voetbalveld is dan weer veel witter. En een flitser nog witter. Het verschilt allemaal. En toch is er een regelmaat in gevonden.
We duiden het namelijk aan met de temperatuur van het licht. Die temperatuur word uitgedrukt in Kelvin. Dus niet in graden Celcius. Een lage temperatuur ervaren we als een warme kleur (roodachtig/gelig) en een hoge temperatuur als koel (wittig/blauwig)

In een kort schema:

Een overzicht van kleurtemperaturen

Links in het schema de kleuren die we als warm ervaren. Relatief lage kleurtemperaturen. En hoe verder naar rechts, hoe koeler het wordt. Daar staan de hogere kleurtemperaturen temperaturen. Het klinkt misschien wat verwarrend omdat je gewend bent je vinger eerder te verbranden als het warmer wordt.

Vroeger had je, in de tijd van de analoge fotografie, dat witpunt ingebakken in je film. Als je een filmpje gebruikte wat was afgestemd voor daglicht (5600K) en je gebruikte dat bij zonsondergang (2000K) dan zag er dat heel raar uit. De moderne digitale camera werkt net even iets anders.

Omdat er geen film meer in je camera gaat, maar je alle foto's met dezelfde sensor maakt, moet de camera slim genoeg zijn om het verschil te snappen tussen verschillende kleurtemperaturen. De camera weet welke correcties hij moet toepassen als er een foto gemaakt wordt bij gewoon daglicht of bij zonsondergang. Het verschil tussen de warme en de koele kleuren zit ingebakken in de elektronica van je camera en daardoor kan hij het allemaal overbruggen.

Meestal kan dit wel automatisch en 99 van de 100 keer doet de camera dat echt niet slecht. Als de automatische witbalans op jouw camera werkt; gewoon gebruiken. Sterker nog, doe ik meestal ook.

Maar soms zit hij er goed naast. Het is belangrijk om dan te weten hoe je dat kan verhelpen. Dat doe je natuurlijk achteraf. Net zo belangrijk is het om te weten hoe je het kunt voorkomen. En dat leg ik je in dit stuk uit.

Eigenlijk zijn onze ogen wonderen der natuur. Neem een wit vel papier. Je weet dat het wit is en het ziet er ook wit uit. Loop naar buiten en het is nog net zo wit. Vlieg er mee naar de andere kant van de wereld en het is wit.
Hieronder drie vellen wit papier in drie verschillende situaties. En in alle drie de gevallen is het vel wit.

Verschillende foto's van wit papier met automatische witbalans

Voor een camera werkt dat net iets anders. In eerste instantie zal de camera dat niet snappen. Via ingewikkelde software is de camera wel in staat om te detecteren wat er waarschijnlijk wit zal moeten zijn en via de automatische witbalans maakt hij het waarschijnlijk ook wel wit. Maar als je de kleurtemperatuur van je camera op een vaste waarde zet (daglicht bijvoorbeeld) dan zal hij dat in alle drie de gevallen anders laten zien:

Verschillende foto's van wit papier met dezelfde witbalans

Zie je dat het alle drie totaal verschillende kleuren zijn? En dat terwijl het wel hetzelfde stuk papier is. Omdat de witbalans iedere keer op dezelfde waarde stond (3200K, binnen) werd de foto totaal anders van kleur als de lichtbron juist geen daglicht was.

Nogmaals, tegenwoordig zijn camera's goed in staat om dat zelf op te lossen. Maar soms word de camera gefopt. Omdat hij per sé naar dat witte toe wil. En als er dat niet is, dan gaat hij het toch zoeken.

Een voorbeeld uit de praktijk;

Twee foto's waarvan eentje met een verkeerde en eentje met een juiste witbalans

De camera is niet in staat om automatisch de juiste witbalans te zien in de linkerfoto. Het lukte gewoon niet. De foto oogt veel te warm. De camera besloot dat een warme kleurtemperatuur goed was. Terwijl ik dat gewoon veel te warm vind. Het komt omdat er schaduw is en zon en één van de twee is nu niet echt dominant waardoor de camera eigenlijk ook niet echt goed kan kiezen. Best wel balen want ik heb een berg geld betaald voor dat ding. Is ie dan stuk? Nee, dat niet. Maar hij kan het gewoon niet. Komt door de aanwezigheid van het wit. Het maakt hem in de war. De rechterfoto heeft wel een correcte witbalans.

In de rechterfoto heb ik de camera een handje moeten helpen. Door de witbalans te verschuiven naar een koelere temperatuur kwam het in mijn ogen allemaal veel beter uit.

Grijskaart voor witbalans?

Een voorbeeld van een grijskaart

Ik heb je eerder al laten zien dat een foto waar je de lichtmeting bepaald met een grijskaart een correct belichte foto oplevert en als je de andere kant gebruikt dat hij te donker wordt omdat er teveel licht binnenkomt. Maar wat als je een grijskaart gaat gebruiken voor de witbalans. Dezelfde proef op de som.
Hiernaast de grijskaart aan voor en achterzijde om je geheugen nog even op te frissen.

Ik maakte wederom twee foto's waarbij er bij eentje de witbalans met de midden-grijze zijde werd bepaald en bij de andere met de witte zijde.


Verschillende foto's in de studio met de witbalans door verschillende grijskaarten

In de linkerkant heb ik de grijze zijde van de grijskaart gebruikt. De zijde met het target om scherp te stellen. Je ziet dat de witbalans er naast zit. Hij zweemt een beetje groen. De camera besloot een witbalans van 4950K in te stellen. De rechterfoto is gemaakt met de witbalans ingesteld door de andere zijde van de grijskaart; de witte zijde. Het wit van de kaart vertelt de camera dat dit wit is onder de huidige lichtomstandigheden, hij kwam uit op 5400K wat redelijk overeenkomt met de kleurtemperatuur van mijn daglichtlampen+ dat is 5500K volgens de specificaties.

TL-verlichting en witbalans

Dit verdient tot slot toch wel even aparte aandacht. Fotograferen onder TL-verlichting is namelijk totaal iets anders dan daglicht buiten of een gloeilamp of zelfs een spaarlamp.

TL-verlichting word op een andere manier gemaakt namelijk. De buis heeft een coating, dit is een fluoriserende laag, en in de buis zit gas. Dit gas word, heel spectaculair gezegd, tot ontbranding gebracht en dan zal het reageren met de coating waardoor je licht krijgt. Dit gebeurd tientallen keren per seconde.

Voor ons blote oog is dit per seconde niet te zien. Maar voor een camera werkt dat even anders. Je gebruikt als fotograaf niet vaak een sluitertijd van 1 seconde uit de hand. Ook als je personen bij tl-verlichting moet fotograferen, dan is een lange sluitertijd ook niet echt een optie.
Voor een foto gebruik je maar een fractie van die seconde. Stel, voor het voorbeeld, dat je een sluitertijd van 1/50 gebruikt.

Dan heb je op je foto dus 1 zo'n explosie van de TL-buis. En het vervelende is dat al die explosies net even een andere kleur licht brengen. De ene keer is dat wat groenig, dan is het wat gelig en dan weer wat rozig. Met het blote oog niet waar te nemen, met de camera wel

Kleurzweem verhelpen

Mocht je nu het probleem hebben dat je toch een kleurzweempje over je foto's hebt, er is geen man overboord dan. kleurzwemen zijn over het algemeen prima te verhelpen in Photoshop. Om dat uit te leggen hieronder een eenvoudige video: