Ik heb het licht nog lang niet gezien. (oke, flauw grapje)
De gemiddelde sporthal in Nederland heeft er echter ook niet genoeg van hangen. Sporthallen in Nederland zijn voldoende verlicht om in te kunnen sporten of vanaf de tribune alles te volgen. Maar om te fotograferen is er vaak te weinig. Dit is helaas niet anders.
En als er voldoende licht is; het is vaak niet mooi.
Lelijk licht van TL-buizen. Het maakt het verlichten van de sporthal wel betaalbaar maar voor fotografie is TL-licht ongeveer het vervelendste wat je kunt hebben. Gelukkig hangen ze vaak wel door de gehele sporthal dus is de verdeling wel redelijk. Lelijke schaduw in de hoeken is meestal niet zo aanwezig omdat overal wel TL-buizen hangen.
Ik kom later nog wel even terug op de specifieke problemen als het gaat om de kwaliteit van het TL-licht.
Het gros van de camera's is wel in staat om in een sporthal foto's te kunnen maken. Natuurlijk gaat het met een dure camera zoals een Canon 1Dx mk II of een Nikon D5 het beste. Maar voor die camera's moet je diep in de buidel tasten. Velen van ons (ook ik) moeten het met mindere camera's doen. En dat hoeft geen ramp te zijn hoor.
Je moet goed weten wat de beperkingen van je camera zijn en de belangrijkste daarin is eigenlijk je maximale iso-instelling. Geen idee hoe hoog mijn camera kan. Soms moet ik naar iso 6400 grijpen en dat vind ik wel het maximale. In een donker theater kom ik wel eens op 12.800 maar dan is de beeldkwaliteit echt om te janken. Hoger kom ik nooit.
Goede performance op hoge iso is wel het belangrijkste van je camera eigenlijk. Continu scherpstellen en meerdere beelden per seconde maken kunnen ze allemaal wel.
Objectieven zijn eigenlijk wel het belangrijkste in de wereld van zaalsportfotografie. Omdat je vaak slecht licht hebt wil je een zo open mogelijk diafragma. Om dan ook nog een beetje flexibel te zijn kom je vaak uit bij duurdere zoom-objectieven zoals een 70-200 met een diafragma van f/2.8. Kost misschien wel wat geld maar je bent wel in één keer klaar.
Om een voorbeeld aan te geven; een 70-300 f/4.5-5.6 geeft op 200mm een maximale diafragma-opening van f/5.6. Een 70-200 f/2.8 kan dat op f/2.8. Dat scheelt twee stops. Het verschil tussen fotograferen op 1/500 bij f/2.8 of 1/125 bij f/5.6. Je kunt je voorstellen wat dat voor de beweging doet.
Helaas zijn zoom-objectieven met een maximaal diafragma van f/2.8 wel aan de prijs. Je zou nog objectieven met een vast brandpunt kunnen overwegen zoals, bij Canon, de EF 50mm f/1.4 USM of de EF 85mm f/1.8 USM. De 50mm f/1.8 heeft niet de allersnelste scherpstelmotor ingebouwd zitten. het klinkt leuk maar in de praktijk valt dat tegen.
Je snapt natuurlijk het nadeel van vaste brandpunten; je bent lang niet zo flexibel als met een zoom.
Als het gaat om tijdens de wedstrijd; thuislaten. Je kunt met een flitser op je camera geen complete sporthal uitlichten. Om te beginnen komt het licht vanaf je camera en daardoor krijg je te maken met lelijke schaduw achter de sporter. Dit ziet er niet uit.
Als je wilt flitsen dan zou je dat eigenlijk van boven moeten doen. En dan kom je er ook niet met één flitser.
In tegenstelling tot in Nederland is het in Amerika niet ongebruikelijk om flitsers aan het plafond te hangen. Vaak hangen daar, bij de hele grote sportwedstrijden, hele rekken vol met flitsers van verschillende fotografen. Maar dit is een hele operatie om te regelen. Daarnaast is het in Nederland vaak ook niet toegestaan om tijdens een wedstrijd te flitsen.
Na de wedstrijd zou je het weer wel kunnen doen. Dus het is misschien wel onverstandig om je flitser thuis te laten.
Nu ik het dus een beetje over apparatuur heb gehad, word het tijd voor de instellingen.
Dat je slecht licht hebt, dat heb ik je al verteld. Voordeel is wel dat je continu slecht licht hebt. Je hoeft je dus geen zorgen te maken dat het licht halverwege de wedstrijd nog slechter gaat worden. Daarom kun je dus ook makkelijk op handmatige belichting (stand M) werken.
Wanneer je je belichting instelt op wat er op het veld gebeurd en dat handmatig doet, dan wordt je lichtmeting niet beïnvloed door donkere of lichte dingen in de achtergrond.
Je uitgangspunt wordt de sluitertijd. Je wilt een sluitertijd waarmee je de actie kunt bevriezen. In de regel zal dit minimaal 1/500 zijn. Sneller is altijd prettig maar misschien niet mogelijk. Wanneer je langzamer gaat, dan ga je toch alweer veel beweging zien. Als uiterste zou 1/250 nog wel kunnen maar lager zou ik zeker niet gaan.
Om die snelle sluitertijd te halen wil je dus ook weer een zo open mogelijk diafragma. Daarnaast geeft dat de meest wazige achtergronden waardoor de aandacht ook bij de sporter blijft liggen. Ik neem aan dat je geen foto wilt die van voor tot achter scherp is maar dat je een foto wilt waarbij de aandacht op de sporter blijft.
En tot slot moet je voor je belichting nog je iso kiezen. Afhankelijk van je camera, probeer maximaal zo rond de 1600 te blijven. Als je een lagere waarde kunt kiezen en je hebt nog steeds een snelle sluitertijd; doen. Hoe lager je iso, des te beter voor je beeldkwaliteit. Je hebt minder ruis en een betere kleurweergave op lagere iso-waarden.
Gemiddeld genomen geven de sporthallen in Nederland toch wel 1/500 bij f/2.8 en iso 1600. Je kunt het treffen dat je in een sporthal bent met minder licht, dan zou ik in zo'n geval mijn iso nog wat opschroeven. Kom je in de buurt bij de waarden waar je erg veel last van ruis gaat krijgen, zak dan wat in sluitertijd. Het diafragma staat al vol open dus daar kun je weinig meer aan doen.
Qua scherpstellen gebruik ik altijd één punt. Het middelste. Dit is op mijn camera het sneltste. Ook vind ik het het makkelijkste kijken (want fotograferen is toch een kwestie van kijken). Ga je meerdere punten gebruiken (automatische standen door de camera) dan kom je er al snel achter dat de camera andere dingen gaat doen dan dat jij bedoeld.
Gebruik ook de mogelijkheid om continu scherp te stellen. Bij Canon is dit AI-focus en bij Nikon AF-c.
Maak je foto's in 'burst'-modus. D'r worden dan meerdere foto's per seconde gemaakt zodat je later thuis op je gemak de beste foto's uit kunt zoeken. Het is lullig als je het met één enkel beeld wil proberen en je iedere keer d'r net naast zit.
Hierboven een serie van vijf foto's gemaakt met een Canon 5Ds. Dat is zeker niet de snelste camera met een maximale opnamesnelheid van 5 beelden per seconde. Zeker voor sport is dat eigenlijk veels te traag. Maar goed, ik heb weinig andere keuze op dit moment. Het laat wel goed zien hoe het in de praktijk een beetje werkt. De eerste vier zou je misschien nog wel wat mee kunnen. Maar bij de laatste is de bal gewoon te ver weg.
Het is verstandig om in RAW te fotograferen. Om meerdere redenen. Ten eerste gebruik je de informatie van de sensor beter dan wanneer je in JPG schiet. Lang verhaal, je zou Fotograferen in RAW eens door kunnen lezen, maar neem het even van me aan.
Het geeft je naderhand gewoon net iets meer marge als het gaat om beeldbewerking, zeker op gebied van ruis.
Daarnaast ben je iets flexibeler met je witbalans. Je fotografeert immers onder TL-licht en daardoor wil je witbalans nog wel eens verschillen van foto tot foto. Fotografeer je in RAW dan kun je dit per foto makkelijk wegwerken.
Hierboven een aantal foto's in de zaal. Zie je dat de kleur net iedere keer wat anders is? Dit komt omdat het TL-licht gemaakt wordt door een gas in de TL-buis. Dit gas word zo'n 50 keer per seconde tot ontbranding gebracht. En iedere keer is het net even iets anders van kleur. Aangezien je met je sluitertijd maar een korte tijd vang, vang je dus iedere keer die kleur. En dat verschilt van groenig tot aan rozig.
De moderne camera's zijn wel in staat om dat gedeeltelijk op te vangen maar nooit helemaal. In RAW is dit vrij makkelijk te corrigeren.
Buiten je instellingen draait het natuurlijk ook om wat voor soort foto's je maakt. Fotograferen draait toch om communiceren. Wat jij ziet als fotograaf en wat jij interessant vind, dat moet je over zien te brengen naar de kijker. Je instellingen zijn daar maar een detail in. Veel belangrijker is welke acties jij uitkiest.
Net als bij iedere sport heb je weinig invloed op wat er in de sporthal op het veld gebeurd. Een interessante foto is dus grotendeel gebaseerd op waar je gaat zitten of staan. Bedenk vooraf gewoon goed over wat voor soort foto's je maakt vanaf bepaalde standpunten. Gemiddeld genomen kan een foto langs de rand van het veld vanuit een laag standpunt erg mooi zijn maar vanaf de tribune zijn er ook zeker mogelijkheden.
Je bent soms een beetje gebonden aan de zaal zelf. Wanneer de zaal vrij klein is en niet zo gek uitgebreid, dan kun je qua creativiteit niet zo gek veel. Je kunt rondom het veld gaan zitten en soms kun je niet meer dan dat. Dat is dan vervelend maar het is nu eenmaal zo en dat moet je dan ook maar accepteren.
Net als bij de gemiddelde sport is het zo dat ook in de zaal de lagere standpunten beter werken dan het normale standpunt waarbij je staat. Ga dus ook gewoon zitten. Niet te dicht langs de lijn; je eigen veiligheid staat voorop. Daarover gesproken, bij sommige sporten, zoals handbal, wordt een bal zeer hard geworpen. Neem hier geen risico's mee door te dicht bij de goal te gaan zitten.
Niet alle sporten zijn geschikt voor een laag standpunt. Wil je een volleybalspeler in zijn gezicht fotograferen, dan moet je niet plat op je kont gaan zitten. Volleybal is een sport waarbij het springen best belangrijk is en het verschil tussen jouw lage standpunt en het gezicht van de springende speler scheelt dan best veel. Daarnaast zit er ook nog een lelijk net tussen. Maar zoals je hiernaast ziet bij de basketball-foto; het werkt prima als je gewoon met een groothoek in de buurt van de basket gaat zitten. Wel een beetje afstand houden van het veld. Zowel voor de veiligheid als voor de speelruimte rondom het veld.
Het ligt een beetje aan de sporten of je nu precies moet gaan zitten, moet blijven staan of juist de hoogte moet opzoeken. Is ook een kwestie van ervaring en smaak natuurlijk.
En er zijn natuurlijk ook sporthallen die wat groter zijn. Waar bijvoorbeeld wel een fatsoenlijke tribune bij zit. Dit biedt je dan ook meer mogelijkheden qua creativiteit. Het geeft je de mogelijkheid om ook een totaal ander standpunt te nemen. Als de zaal goed is ingedeeld en je kunt aan de korte kant van een volleybal-veld fotograferen, dan kun je beter hoog staan dan op veldniveau. Het geeft soms net even een wat ander standpunt. Het kan namelijk best interessant zijn om geen achtergrond te hebben, behalve het veld.
Bij iedere sport is enige kennis van de sport wel een vereiste om het goed te kunnen fotograferen. Het geeft betere foto's als je bijvoorbeeld weet hoe een spel bijvoorbeeld opgebouwd wordt. Bij volley mag je de bal drie keer overspelen en dan moet hij het net over gaan. Voor die derde keer word hij vaak door de spelverdeler (in het midden of aan de zijkant voor bij het net) voorgezet.
Als je dus niet voor de spelverdeler komt maar een mooie smash wil fotograferen dan is zo'n klein stukje kennis best belangrijk. Het scheelt namelijk weer iemand om in de gaten te houden. Ik richt de camera op wie ik denk dat de bal gaat krijgen en als de spelverdeler ook daadwerkelijk die kant uit speelt had ik de camera al klaar.
Wanneer je een sport gaat fotograferen die je nog nooit hebt gefotografeerd dan hoef je daar geen uren aan voorbereiding in te investeren. De pagina op wikipedia doornemen of een stukje video kijken geeft vaak al heel veel informatie.
Wanneer je gaat voor een serie zorg voor afwisseling. Niets is zo saai als tien dezelfde foto's. Probeer variatie te maken. Niet alleen qua onderwerpen (dus niet alleen de aanvallers, maar ook een keer foto's met emotie of bijvoorbeeld een coach) maar ook qua standpunten. Alles vanaf hetzelfde punt maakt het saai.